Bij radiofrequente ablatie (RFA) wordt een deel van de meest oppervlakkige laag (slijmvlies) van de slokdarm weggebrand omdat hier dysplasie in zit. Wanneer er in het verleden endoscopische resectie heeft plaatsgevonden van hooggradige dysplasie of vroege vorm van kanker, kan RFA worden uitgevoerd van het resterende Barrett slokdarm. Bij RFA wordt het slijmvlies sterk verhit, waardoor dit laagje afsterft. Hierna zal de slokdarm genezen en groeit het oorspronkelijke slijmvlies terug. Om dit te bereiken is goede zuurremmende medicatie na de ingreep belangrijk.
De behandeling wordt uitgevoerd door de MDL-arts op de endoscopie afdeling van uw ziekenhuis. Er wordt gebruik gemaakt van een endoscoop met een camera, waar ook kleine instrumenten doorheen en op kunnen. Behandeling met RFA kan op twee verschillende manieren worden uitgevoerd: ablatie met een ballon of met een ablatieapparaatje op de endoscoop. Beide behandelingen worden hieronder uitgelegd.
RFA met ballon
Bij de behandeling met een ballon wordt een meetballon in de slokdarm gebracht en voorzichtig opgeblazen. Op deze manier kan de doorsnede van de slokdarm worden gemeten om zo een behandelballon met juiste diameter te kiezen. Vervolgens wordt de juiste behandelballon in de slokdarm geplaatst. Om de behandelballon zijn meerdere dunne metalen draden gewikkeld die warmte afgeven. De behandelballon wordt opgeblazen en ongeveer één seconde ingeschakeld, waardoor de slokdarmwand wordt verhit. Afhankelijk van de lengte van de Barrett slokdarm wordt de ballon verplaatst en nogmaals verhit. Als de Barrett slokdarm volledig is behandeld wordt de behandelballon verwijderd.
RFA met ablatieapparaatje
Als na de behandeling met de RFA ballon de slokdarm is genezen, kunnen er nog enkele kleine gebieden met Barrett slijmvlies aanwezig zijn. Deze kleine gebieden kunnen behandeld worden met de tweede methode waarbij een ablatieapparaatje op het uiteinde van de endoscoop is bevestigd. Ook op dit apparaatje zitten metalen draden die warmte kunnen aangeven. Het apparaatje wordt tegen het gebied met Barrett slijmvlies aangedrukt waarna dit wordt verhit. Dit gebeurt een aantal maal achter elkaar. Als de gebieden volledig zijn behandeld wordt de endoscoop verwijderd.
Risico’s en complicaties
Radiofrequente ablatie is in ervaren handen een relatief veilige behandeling met een laag complicatierisico. Er zijn echter wel een aantal risico’s waar rekening gehouden moet worden.
Bloeding: Tijdens de behandeling kan een bloedvaatje beschadigd raken. Hierdoor kan een bloeding ontstaan. Wanneer dit optreedt, zal dit direct worden behandeld. Een bloeding kan ook enige tijd (tot 1 week) na de behandeling ontstaan en is een reden om met spoed naar het ziekenhuis te gaan. Over het algemeen kan dit goed met een nieuwe gastroscopie worden behandeld.
Perforatie: Een complicatie die zeer zelden voorkomt, is een perforatie. Dit betekent dat een gaatje is ontstaan in de wand van de slokdarm. Dit wordt meestal direct tijdens of snel na de ingreep duidelijk. Een perforatie kan via verschillende endoscopische technieken behandeld worden, maar in sommige gevallen is toch een operatie noodzakelijk.
Pijn: Door de behandeling ontstaat een oppervlakkige brandwond in de slokdarm. Dit kan de eerste dagen na de behandeling pijnklachten achter het borstbeen of in uw bovenbuik geven. Ook eten en drinken kan pijnlijk ervaren worden. U kunt hiervoor een verdovende gel innemen, die u naast de zuurremmende medicatie voorgeschreven krijgt. Ook kan paracetamol worden ingenomen, maximaal vier maal daags 2 tabletten van 500 mg.
Vernauwing: In de weken na de behandeling zal de oppervlakkige brandwond in de slokdarm herstellen. Het ontstaan van littekenvorming en/of zwelling kan in een klein deel van de patiënten leiden tot een vernauwing in de slokdarm. Hierdoor kan het eten en drinken minder goed passeren. Over het algemeen kan dit goed via een nieuwe endoscopie opgerekt worden.