Barrett slokdarm ontstaat wanneer er een verandering is opgetreden van het type slijmvlies in de slokdarm. Deze verandering is een proces wat zich over langere tijd heeft ontwikkeld en primair een gevolg is van een te hoge blootstelling aan maagzuur. In de meeste gevallen is sprake van een middenrif breuk, omdat dit resulteert in meer terugvloed van maagzuur naar de slokdarm. Patiënten met een Barrett slokdarm hebben een 30-50x verhoogde kans om slokdarmkanker te krijgen in vergelijking met personen zonder Barrett slokdarm. Om deze reden wordt aan patiënten met een Barrett slokdarm geadviseerd om op regelmatige tijdstippen een gastroscopie te ondergaan. Het doel van deze gastroscopieën is om tijdig het ontstaan van slokdarmkanker te herkennen, waardoor de kans op genezing toeneemt. Het ontstaan van slokdarmkanker wordt voorafgegaan door een aantal voorstadia met onrustige cellen. Deze onrustige cellen wordt dysplasie genoemd en zijn dus nog geen kankercellen. Hierbij wordt onderscheid gemaakt tussen laaggradige dysplasie en hooggradige dysplasie. Bij hooggradige dysplasie is meer onrust aanwezig dan bij laaggradige dysplasie en gaat gepaard met een hoger risico op de ontwikkeling van slokdarmkanker. Om het type dysplasie te kunnen bepalen worden tijdens de gastroscopie weefselstukjes (biopten) uit de Barrett slokdarm genomen, die onder de microscoop worden onderzocht. Afhankelijk van de aanwezigheid en het type dysplasie wordt geadviseerd het onderzoek na enige tijd te herhalen dan wel om een behandeling te starten.
