Het risico op slokdarmkanker is hoger bij Barrett slokdarm dan wanneer er geen Barrett slokdarm aanwezig is. Desondanks blijft het risico klein. Op dit moment wordt de kans op slokdarmkanker ingeschat op basis van de aanwezigheid en ernst van dysplasie (onrustige cellen). Deze resultaten zijn daarom ook belangrijk voor de beslissing om een endoscopische behandeling te starten. Mocht specifieke behandeling van Barrett benodigd zijn, dan wordt de patiënt binnen het Barrett Netwerk hiervoor verwezen naar het Barrett Behandelcentrum van het Erasmus MC en IJsselland Ziekenhuis.

Indien er geen sprake is van dysplasie, is de kans op slokdarmkanker laag. Er bestaat over het algemeen geen indicatie voor endoscopische behandeling. Wel blijven regelmatige controles middels een gastroscopie noodzakelijk, in principe eenmaal per 3 jaar. Deze beslissing wordt genomen door uw arts.
Wanneer er sprake is van laaggradige dysplasie, wordt het risico hoger ingeschat. Er kan in dit geval worden overwogen worden om te starten met endoscopische behandeling, maar ook regelmatige controle is een mogelijkheid. Dit is mede afhankelijk van u persoonlijke situatie en zal door de arts met u worden besproken.
Wanneer er sprake is van hooggradige dysplasie neemt het risico op slokdarmkanker behoorlijk toe. In dit geval is er over het algemeen een goede reden om een endoscopische behandeling te starten. Het doel is om de ontwikkeling naar slokdarmkanker te voorkomen.
Ook bij vroege vormen van slokdarmkanker kan endoscopische behandeling worden toegepast, maar hierbij moet wel aan een aantal criteria worden voldaan. Voor een vergevorderd stadium van slokdarmkanker is geen plaats voor endoscopische behandeling.

Door in het rechtermenu te klikken, leest u meer informatie over de endoscopische behandeling en overige behandelingen die mogelijk zijn.